Meten is weten!
Het opmeetrapport is een handig bewijs mocht er ooit een klacht over de vloer komen
Vertrouwen is goed, controle is beter!
Het is een goed idee om tijdens het verkoopgesprek de situatie al te bespreken, zodat je hier een goed beeld van krijgt en problemen in het werk kan voorkomen. Is er sprake van nieuwbouw of verbouw? Komt de parketvloer te liggen op hout, cement, anhydriet, magnesiet of tegels? Zit er een kelder onder de vloer of ligt de vloer direct op het zand? Wordt er gewerkt met een versneller? Is de vloer al voorzien van vloerverwarming of wordt deze in gefreesd? Worden de sleuven door de aannemer dichtgesmeerd? En zo ja, waarmee?
Al deze vragen én de juiste antwoorden zijn nodig om een goed beeld te krijgen voor je planning. Als je het opmeetrapport hierbij gebruikt weet je zeker dat je niets over het hoofd ziet.
Maak vooraf goede afspraken
Vaak worden problemen met een parketvloer veroorzaakt door wat er onder ligt. En zijn ze dus veroorzaakt door anderen, meestal de aannemer. Iets dat vaak fout gaat is het dichtsmeren van de in gefreesde leidingen en het egaliseren van de vloer. Ook dit neemt de aannemer vaak voor zijn rekening. Maar ons advies is om dit ofwel in goed overleg te doen, ofwel (gedeeltelijk) zelf te doen. Want voordat de leidingen worden dichtgesmeerd moet de vloer worden beoordeeld op scheuren, zanderigheid etc. Ook zal er een goede vochtmeting moeten worden gedaan, met de juiste meetinstrumenten. Tot slot is het belangrijk dat dit dichtsmeren en egaliseren met de juiste producten gebeurt, bespreek dit goed en laat de aannemer dit op papier zetten, met een handtekening. Ook hierin voorziet het opmeetrapport, want ook hier geldt, vertrouwen is goed controle is beter!
Meet altijd het vochtpercentage in de vloer. Ook als je gaat egaliseren!
In de praktijk zie we jammer genoeg vaak dat vloeren zonder vochtmeting zijn geëgaliseerd. Door het vocht in de vloer kan de hechting negatief worden beïnvloed. Bij een heel hoog vochtpercentage kan de egaline zelfs loslaten. Een dekvloer onder egaline laten drogen valt niet mee. Afhankelijk van de dikte en de omstandigheden kan dit zelfs maanden duren! En in het ergste geval moet de egaline weer worden verwijderd.
Om het vochtpercentage (dit moet altijd restvocht zijn en geen optrekkend vocht) te meten is een degelijke vochtmeter noodzakelijk. Ons advies: Kies voor de beste, niet voor de goedkoopste.
Officieel zal je met een elektronische indicatiemeter de vochtigste plaats(en) moeten opzoeken en op deze plaats(en) een carbidmeting uitvoeren. Nu zullen de meeste meters wel het juiste percentage aangeven en als je vertrouwt bent geraakt dat de metingen overeenkomen met de carbid methode, dan kan meestal wel worden volstaan met alleen een elektronische meting. Maar besef je wel dat elektronisch meten eigenlijk een ‘indicatie meting’ is. Carbid is de enige rechtsgeldige meting en alleen een carbidmeting zal voor de rechter standhouden. Ons advies is dan ook om bij iedere vloer minimaal 1 carbidmeting te doen, en deze te fotograferen en bij je dossier te bewaren.
Het digitale opmeetformulier
We beginnen met de algemene gegevens, zoals naam, adres, de te leggen ruimtes en natuurlijk welke parketvloer er op gaat komen. De situatieschets kan makkelijk zijn om de meetgegevens te verduidelijken.
Ook vul je in wat voor soort dekvloer er ligt en hoe de constructie hiervan is. Neem echt de tijd om de dekvloer goed te controleren. Meestal is dit een cementdekvloer maar een anhydrietvloer en een tegelvloer kom je ook vaak tegen. Bij een tegelvloer is het belangrijk te controleren of deze goed vast ligt door het hele vloer af te kloppen
Dit wordt allemaal ingevuld en behandeld met het digitale opmeetrapport
Is de vlakheid binnen de norm van maximaal 5 mm afwijking op een rei van 2 meter? Is egaliseren nodig? Als de hele vloer hobbelt dan adviseren we om de vloer vlak af te smeren met egaline, ook als het eigenlijk binnen de norm valt.
Scheuren:
Zijn er zichtbare scheuren? Onderzoek alle zichtbare scheuren en klop de zijkanten goed af. Een scheur ontstaat alleen als er iets aan de hand is in de constructie, door droging of door hechting aan de ondervloer. Maak een plan om de scheuren eventueel te (laten) repareren. Kruisen scheuren elkaar? Hak dan op die kruising een gedeelte open om de samenstelling te boordelen. Laat constructiescheuren altijd door een specialist beoordelen.
Vochtgehalte:
Dit is een zeer serieus onderwerp en werpt veel vragen op. Begin al met kijken als je de woning nadert. Zitten er luchtroosters in de gevels. Is de tuin drassig of misschien zelfs de hele wijk? Kijk binnen via het kruipluik onder de vloer en als het op zand is gestort, vraag dan naar de gehele opbouw van de constructie. Bij een aanbouw wordt nogal eens vergeten de ventilatie onder de vloer door te zetten waardoor er een vochtprobleem kan ontstaan.
Wanneer is de vloer gestort en hoe dik is deze? Het is een algemene regel dat een dekvloer één cm per week droogt, maar dit geldt alleen bij ideale omstandigheden. Wanneer er ook wordt gestuct en geschilderd is deze regel niet meer van toepassing want door het extra vocht in de woning zal het drogen van de vloer langer duren!
Vraag ook of er een versneller is gebruikt. Versnellers verstoren het elektronisch vochtmeten waardoor er een carbidmeting uitgevoerd moet worden. Vraag naar het technisch merkblad van de versneller omdat daar de afwijking in staat waar je bij je carbid meting rekening mee moet houden. Ook een geëgaliseerde vloer is niet altijd goed te meten. Hak de egaline er af om onder de egaline te meten. Cement, anhydriet en houten vloeren kun je direct vochtmeten. Bij houtmagnesiet en beton wordt dat lastiger. Vraag dan je leverancier om advies.
Vastheid:
Probeer te achterhalen welke kwaliteit cement is gestort. D15 vloeren zijn eigenlijk te zacht maar worden wel veel toegepast in verband met de prijs. Dit is te meten door een zogenaamde krastest met een “RiRi’, kras pen.
Je kunt ook een goede staalborstel gebruiken. Let op voor het ‘paplaagje’. Deze wordt vaak gebruikt ter bescherming tijdens de bouw. Dit laagje is hard maar er onder kan een slechte dekvloer liggen. Hak een aantal gaatjes verdeeld in de ruimte om ook dieper te controleren. Zeker bij een afpaplaagje zie je meteen of de dekvloer ook in de diepte sterk genoeg is.
Ruwheid:
Beoordeel visueel of de dekvloer wel glad is. Als deze te ruw is dan kan er geëgaliseerd worden.
Dilatatievoegen:
Bij grote constructies wordt een dilatatievoeg aangebracht. Is er een dilatatievoeg in de dekvloer aanwezig dan moet deze altijd in de houten vloer doorgezet te worden.
Verontreiniging:
Dat is een breed begrip maar alle vervuiling in welke vorm dan ook, dient verwijderd te worden. Verf en stucresten dringen dieper in de dekvloer waardoor een duurdere primer gebruikt moet worden. Bespreek dit onderwerp met de andere partij zodat vervuiling voorkomen kan worden. Want het kost onnodig geld en tijd. Tegelvloeren kunnen met allerlei vettige producten zijn onderhouden. Ontvetten en ruw schuren (zodat je zichtbare krassen krijgt) is bij een tegelvloer dan ook een standaardprocedure.
Hoogteverschillen:
Zijn er hoogteverschillen? Dan kunnen deze opgevangen worden door te egaliseren. Ophogen met hout geeft te veel isolatie wat weer ten koste gaat van het rendement van de vloerverwarming.
Omgevingstemperatuur:
Alle producten waarmee je werkt zijn afgestemd op een gemiddelde temperatuur van 18 graden. De vloerverwarming aanzetten mag, als de oppervlaktetemperatuur rond de 18 graden kan worden ingeregeld. Dit kan door de aanvoertemperatuur te regelen. Met straalkachels kan ook maar houd er rekening mee dat er niet te veel warme lucht over de vloer blaast want ook dat heeft invloed op de producten.
Relatieve luchtvochtigheid:
De RLV is belangrijk tijdens het plaatsen maar zeker ook ná het in gebruik nemen van de parketvloer. Dan moet de relatieve luchtvochtigheid altijd tussen de 50 en 65% te zijn.
Vloerverwarming (conventioneel en droogbouw):
Bij vloerverwarming is het uitvoeren van het opstookprotocol het belangrijkste, er mag geen vloer geplaatst worden als dit niet is doorlopen! Dus als dit nog niet is uitgevoerd moet het alsnog gebeuren. Hierna zal een nieuwe beoordeling gemaakt moeten worden van de dekvloer. Er kunnen scheuren zijn ontstaan of groter zijn geworden. Ook moet het vochtpercentage opnieuw worden gecontroleerd.
Controleer altijd of de klant ook daadwerkelijk het opstookprotocol uitvoert. Spreek met de klant af wanneer de verwarming op 40 graden verwarmd wordt. Ga op dat moment meten wat de oppervlaktetemperatuur is van de dekvloer. Deze mag dan niet hoger zijn dan 28 graden.
Op het formulier staan de aanvoer temperaturen maar het belangrijkste is uiteindelijk de oppervlaktetemperatuur van maximaal 28 graden. Dit geldt voor elk type vloerverwarming!
Vloerkoeling:
Bij vloerkoeling zijn twee dingen belangrijk:
– De aanvoertemperatuur van het water mag niet kouder zijn dan 18 graden
– Er is condensbewaking nodig
Is er geen condensbewaking aanwezig dan zal deze alsnog moeten worden geïnstalleerd.
Loop de checklist stap voor stap door en laat je klant én eventueel de aannemer het formulier ondertekenen. Vanzelfsprekend zet je zelf ook je handtekening. Het ingevulde formulier bewaar je en komt bij eventuele klachten weer uit de kast en zal dan helpen bij de bewijslast.
Tip
Neem de klant mee wanneer je de vloerinspectie doet en het rapport invult. Zo krijgt hij of zij een goed beeld van welke voorzorgsmaatregelen er worden genomen om een mooie basis te creëren voor de gekochte vloer. Met de handtekeningen sluit je een goede beoordeling gezamenlijk af en voorkom je naderhand onenigheid.
