Home

Parketvloeren

Onderhoud

Gezond binnenklimaat

Vloerverwarming

Vloerkoeling

Warmtegeleiding

Installatievoorschriften

Opstookprotocol

Milieubewust

Duurzaam

FAQ

> Over ons

> Reviews

> Sponsoren

> Blog

> Activiteiten

Het opstookprotocol

In dit blog leggen we het verschil uit tussen het opstookprotocol en het opstartprotocol. Je kunt deze uitleg ook bekijken in de door ons gemaakte informatie video waarin Ruud Verbraak vertelt waarom het opstookprotocol zo belangrijk is voor het succesvol plaatsen van een houten vloer op traditionele vloerverwarming.

1.

Voordat de parketvloer gelegd kan worden, zijn er een paar essentiële criteria waaraan de ondervloer moet voldoen. Is hij droog genoeg? Is de draagvloer geschikt? Wat is de maximale warmte van de draagvloer? En wat is de aanvoertemperatuur van het water?

Om al deze vragen te beantwoorden en ervoor te zorgen dat de vloer optimaal functioneert, gebruiken we een opstookprotocol. Het opstookprotocol wordt dus gebruikt voor:

1. Het identificeren van gebreken:
Eventuele gebreken in het vloerverwarming systeem worden door het opstookprotocol zichtbaar. De aannemer is verplicht om vóór oplevering het eerste opstookprotocol uit te voeren. Immers: hij moet weten dat er geen lekken in het systeem zijn en of de zandcementvloer bestand is tegen de warmte van de vloerverwarming. Vraag je klant of de bouwer(aannemer) dit opstookprotocol heeft uitgevoerd!

2. Vochtverwijdering:
Bouwvocht moet uit de ondervloer voor een optimale vochtbalans. Dit wordt er door het opstookprotocol uitgestookt. Meet het vochtpercentage na het opstookprotocol en voor het parketleggen. Bij een zandcementvloer is het maximale restvochtpercentage 1,8 Cm % en bij anhydriet is het maximaal 0,3 Cm % (belangrijk is om de sinterhuid eraf te schuren tot de ruwe oppervlakte)

3. Controle van de bouwvloer:
Het biedt de mogelijkheid om de dekvloer visueel te controleren op bijvoorbeeld lekkages en scheurvorming. Zoals eerder vermeld is dit ook een taak voor de aannemer voor oplevering. Maar een extra controle kan geen kwaad en geeft ook vertrouwen aan de consument.

4. Temperatuurcontrole:
En tot slot controleren we op de dag waarvan we weten dat tijdens het uitvoeren van het opstookprotocol de watertemperatuur het hoogste is, de oppervlaktetemperatuur van de dekvloer. Let op! Deze mag nooit hoger zijn dan 28°C. Het meten van de oppervlaktetemperatuur is net zo belangrijk als het meten van het vocht. Immers, als je niet weet hoe warm de vloer wordt hoe zou je dan kunnen weten of de parketvloer goed blijft liggen nadat de klant de vloerverwarming gaat gebruiken?

!

Het opstookprotocol gebruik je alléén als je de traditionele vloerverwarming voor de allereerste keer gaat gebruiken

Hoewel de aannemer of installateur verantwoordelijk is voor het correct uitvoeren van het opstookprotocol zit de bewoner met het probleem als het niet juist is gedaan. En de eerste bij wie ze dan aankloppen is bij de parketspecialist. Zorg daarom als parketteur dat je voor safe gaat. Controleer of het opstookprotocol goed is uitgevoerd en start bij twijfel het opstookprotocol opnieuw op. Betrek de bewoner hierbij. Hij of zij zal elke dag de watertemperatuur moeten aanpassen tijdens het protocol.

Neem het opstookprotocol serieus en plan hier voldoende tijd voor in. Het is de sleutel tot een duurzame en perfect geïnstalleerde parketvloer zonder klachten. In veel gevallen is tijdsdruk, klant wil verhuizen of moet zijn huis uit, een aanleiding om het opstookprotocol slechts gedeeltelijk uit te voeren of over te slaan. Vergeet niet dat je op dat moment wel de klant helpt maar dat wanneer er problemen ontstaan je door diezelfde klant op je professionaliteit wordt aangesproken. Wanneer het een geschil wordt zal de klant altijd in het gelijk worden gesteld. Immers jij bent de specialist en had de klant moet behoeden voor problemen!
opstookprotocol schematische weergave
Fase 1. Natuurlijke droging: Na de natuurlijke droging van de dekvloer is het tijd om te beginnen met opstoken. Hoelang dit natuurlijke droogproces duurt hangt af van de samenstelling en de dikte van de dekvloer. Tegenwoordig worden er ook versnellers gebruikt. Zorg dat je door je klant goed wordt ingelicht en vraag bij twijfel na bij de bouwer of aannemer welk product hij heeft gebruikt. Fase 2. Geleidelijke verhoging van de watertemperatuur: De vloerverwarming kan worden aangezet. Verhoog de watertemperatuur met stappen van 5°C per dag, tot de maximale watertemperatuur. Bij lage temperatuurverwarming (vaak met warmtepomp) zal dit 30 of 35 graden zijn, bij traditionele systemen 40-45 graden. Verlaag vervolgens de watertemperatuur weer in stappen van 5°C per dag terug naar 20°C. Controleer de dekvloer op scheurvorming en lekkage. Fase 3. Pauze: Zet de vloerverwarming gedurende vijf dagen uit. Eventueel restvocht krijgt nu de kans om onder en tussen de leidingen vandaan omhoog te komen. Fase 4. Herhaling van fase 2 Herhaal nu het stapsgewijs verwarmen en afkoelen uit fase 2. Alle restvocht wordt nu uit de dekvloer opgestookt en de vloer krijgt de kans om volledig te conditioneren. Check op de dag dat de watertemperatuur het hoogst is welke temperatuur de dekvloer heeft. Deze mag nooit hoger zijn dan 28 graden. Na afloop van het opstookprotocol wordt het restvochtgehalte van de dekvloer gemeten. Deze mag bij anhydriet maximaal 0,3% zijn en bij zandcement 1,8%. Hierna kan begonnen worden aan het plaatsen van de parketvloer. Let op dat de temperatuur van de dekvloer tijdens het leggen minimaal 15 graden is. Ook tijdens het aanbrengen van eventuele voorstrijk of egalisatie.

Het opstartprotocol

Nadat de parketvloer is geïnstalleerd kan de bewoner beginnen met het opstartprotocol. Dit betekent dat de watertemperatuur met stappen van 5°C wordt verhoogd tot de gewenste watertemperatuur.

Het opstartprotocol wordt elke keer als de vloerverwarming lange tijd uit is geweest gehanteerd. Denk bijvoorbeeld aan de eerste keer verwarmen na de zomerperiode. Ook is het opstartprotocol het enige protocol dat gebruikt hoeft te worden bij droogbouwsystemen en bij ingefreesde vloerverwarming in een droge afwerkvloer.

Om condensvorming te voorkomen is het belangrijk dat de eigenaar van het pand een aantal dagen voordat de vloer gelegd gaat worden de vloerverwarming alvast aan zet. Tijdens het leggen moet de dekvloer minimaal 15 graden zijn.

Het opstookprotocol gebruik je bij alleen bij traditionele vloerverwarming en alleen als deze vloerverwarming voor de allereerste keer in gebruik wordt genomen.

Het opstartprotocol gebruik je bij droogbouwsystemen én elke keer als je een vloerverwarmingsysteem aanzet nadat deze langere tijd uit is geweest