Het opstookprotocol
1.
Voordat de parketvloer gelegd kan worden, zijn er een paar essentiële criteria waaraan de ondervloer moet voldoen. Is hij droog genoeg? Is de draagvloer geschikt? Wat is de maximale warmte van de draagvloer? En wat is de aanvoertemperatuur van het water?
Om al deze vragen te beantwoorden en ervoor te zorgen dat de vloer optimaal functioneert, gebruiken we een opstookprotocol. Het opstookprotocol wordt dus gebruikt voor:
1. Het identificeren van gebreken:
Eventuele gebreken in het vloerverwarming systeem worden door het opstookprotocol zichtbaar. De aannemer is verplicht om vóór oplevering het eerste opstookprotocol uit te voeren. Immers: hij moet weten dat er geen lekken in het systeem zijn en of de zandcementvloer bestand is tegen de warmte van de vloerverwarming. Vraag je klant of de bouwer(aannemer) dit opstookprotocol heeft uitgevoerd!
2. Vochtverwijdering:
Bouwvocht moet uit de ondervloer voor een optimale vochtbalans. Dit wordt er door het opstookprotocol uitgestookt. Meet het vochtpercentage na het opstookprotocol en voor het parketleggen. Bij een zandcementvloer is het maximale restvochtpercentage 1,8 Cm % en bij anhydriet is het maximaal 0,3 Cm % (belangrijk is om de sinterhuid eraf te schuren tot de ruwe oppervlakte)
3. Controle van de bouwvloer:
Het biedt de mogelijkheid om de dekvloer visueel te controleren op bijvoorbeeld lekkages en scheurvorming. Zoals eerder vermeld is dit ook een taak voor de aannemer voor oplevering. Maar een extra controle kan geen kwaad en geeft ook vertrouwen aan de consument.
4. Temperatuurcontrole:
En tot slot controleren we op de dag waarvan we weten dat tijdens het uitvoeren van het opstookprotocol de watertemperatuur het hoogste is, de oppervlaktetemperatuur van de dekvloer. Let op! Deze mag nooit hoger zijn dan 28°C. Het meten van de oppervlaktetemperatuur is net zo belangrijk als het meten van het vocht. Immers, als je niet weet hoe warm de vloer wordt hoe zou je dan kunnen weten of de parketvloer goed blijft liggen nadat de klant de vloerverwarming gaat gebruiken?
!
Het opstookprotocol gebruik je alléén als je de traditionele vloerverwarming voor de allereerste keer gaat gebruiken
Hoewel de aannemer of installateur verantwoordelijk is voor het correct uitvoeren van het opstookprotocol zit de bewoner met het probleem als het niet juist is gedaan. En de eerste bij wie ze dan aankloppen is bij de parketspecialist. Zorg daarom als parketteur dat je voor safe gaat. Controleer of het opstookprotocol goed is uitgevoerd en start bij twijfel het opstookprotocol opnieuw op. Betrek de bewoner hierbij. Hij of zij zal elke dag de watertemperatuur moeten aanpassen tijdens het protocol.
Het opstartprotocol
Nadat de parketvloer is geïnstalleerd kan de bewoner beginnen met het opstartprotocol. Dit betekent dat de watertemperatuur met stappen van 5°C wordt verhoogd tot de gewenste watertemperatuur.
Het opstartprotocol wordt elke keer als de vloerverwarming lange tijd uit is geweest gehanteerd. Denk bijvoorbeeld aan de eerste keer verwarmen na de zomerperiode. Ook is het opstartprotocol het enige protocol dat gebruikt hoeft te worden bij droogbouwsystemen en bij ingefreesde vloerverwarming in een droge afwerkvloer.
Om condensvorming te voorkomen is het belangrijk dat de eigenaar van het pand een aantal dagen voordat de vloer gelegd gaat worden de vloerverwarming alvast aan zet. Tijdens het leggen moet de dekvloer minimaal 15 graden zijn.