Home

Parketvloeren

Onderhoud

Gezond binnenklimaat

Vloerverwarming

Vloerkoeling

Warmtegeleiding

Installatievoorschriften

Opstookprotocol

Milieubewust

Duurzaam

FAQ

> Over ons

> Reviews

> Sponsoren

> Blog

> Activiteiten

Is het mogelijk om verschillende CM-metingen in dezelfde kamer te hebben?

Klinkt dit bekend?

Je bent op een werklocatie voor de laatste voorinspectie en je hebt zojuist de dekvloer geïnspecteerd, indicatief vocht gemeten en een CM-meting uitgevoerd. Volgens de planning ga je hier over een week een fraaie houten vloer installeren.

Het resultaat van de CM-meting is echter duidelijk, je meet 2,4 CM-%. De vloer is nog niet droog genoeg. Dus moet je nog even wachten.

Je meldt dit keurig aan de klant en vertelt dat je niet wilt dat er problemen komen met de houten vloer. De klant is teleurgesteld omdat hij nu de planning aan moet passen. Hij belt enigszins boos met de aannemer om te vragen waarom zijn vloer nog niet droog is en of het opstookprotocol wel juist was uitgevoerd.
Binnen een kwartier verschijnt de aannemer met een iPad en CM-apparaat in de hand. De aannemer laat zien dat het opstookprotocol volgens voorschriften is doorgevoerd, dit was per dag keurig zichtbaar. Ook doet hij op 20cm van jouw metingen een nieuwe meting. De aannemer meet precies 1,7 CM-% . De vloer is dus droog en over een week kun je hier prima starten.

Wat is er aan de hand en hoe kan het dat de aannemer andere waardes meet?

Er kan toch maar één waarde kloppen, of niet? Met dit mooie voorbeeld willen we je laten zien waarom dit soort situaties zich kunnen voordoen en wat je moet doen om veilig te blijven meten.

Is het mogelijk om verschillende CM-metingen in dezelfde kamer te hebben?

Laten we eerst eens kijken naar de situatie ter plaatse. Waar hebben we mee te maken:
– een droge en goed geventileerde kruipruimte
– een geïsoleerde en zwevende zandcement dekvloer van 65mm
– een zandcement dekvloer CW5 met een vlakheidsklasse 3
– een kamer temperatuur van 19,7 ºC
– een invoer temperatuur van 23 ºC
– een dekvloer temperatuur van 19 ºC
– een dauwpunt van 9,2 ºC
– een luchtvochtigheid 48,2%
– een toegestane restvocht waarde van 1,8%

Uit de eerste voorinspectie en een gesprek met de opdrachtgever blijkt dat:
• de bouwplaats is opgeruimd. Er is geen materiaal dat de grond bedekt.
• de bouwplaats lijkt goed geventileerd, de klimaatgegevens spreken voor zich.
• de vloerverwarming werkt en bevordert het drogen.
• tot zover alles zoals het hoort.

Er zijn CM-metingen uitgevoerd op 3 verschillende punten. Metingen 1 en 3 (parketteur) geven een te vochtig resultaat, meting 2 (aannemer) geeft een redelijk droog resultaat.

Waarom is dat zo?
Bekijk onderstaande thermische afbeelding. Hier komen we tot de kern van de zaak.

Bij meetpunten 1 tot en met 3 zien we hoe het vochtgehalte van de dekvloer kan variëren, op een afstand van iets minder dan een halve meter. Belangrijk: alle drie de meetpunten bevinden zich in het gebied van de vloerverwarming:
• Meetpunt 1 bevindt zich precies tussen twee verwarmingsleidingen.
• Meetpunt 2 (aannemer) bevindt zich exact boven de aanvoerleiding.
• Meetpunt 3 bevindt zich precies tussen twee verwarmingsleidingen.

Wat is er aan de hand als ik verschillende meetresultaten krijg?

Er kunnen verschillende oorzaken zijn.
Oorzaak 1 – Verkeerde weergave op één van de CM-apparaten
Het kan zijn dat één van de CM-apparaten een onjuiste waarde weergeeft. Daarom is het aan te raden om je CM-apparaat drie tot vier keer per jaar te controleren en te ijken. Leg deze resultaten vast.
Oorzaak 2 – Het vochtgehalte van de monsters verschilt
Het meest voor de hand liggende is dat de dekvloer op verschillende plaatsen verschillend van vocht kunnen zijn. Dit komt niet alleen door de dikte van de dekvloer, maar ook door het oppervlak!

Daarom moet je op de meest vochtige plek meten voor een bruikbare vochtmeting.
Je kunt deze vinden door de vochtigheid van de vloer te controleren door de koudste plek te vinden met een geschikte warmtebeeldcamera. Dit geeft voldoende aanwijzingen over waar het monster voor de CM-meting moet worden genomen.

De warmtebeeldcamera geeft de cruciale aanwijzing om onze zaak op te lossen.
Terug naar de situatie op de locatie.
De aannemer staat nog steeds voor je en presenteert met trots zijn 1,7% restvocht. Maar ja, jij weet inmiddels waarom hij toch ongelijk heeft.
Immers had jij een warmtebeeldcamera bij je. Waarmee je een coole foto van de meetpunten hebt gemaakt, vol trots laat jij deze zien aan de klant en de aannemer.
De aannemer denkt nog steeds dat hij gelijk heeft. ‘Ach, stop, dat beetje temperatuurverschil, dat heeft geen invloed op het restvocht.’
Nu wordt het echt spannend. Je zoekt middels een vloerscanner naar een plek tussen de leidingen en vraagt de aannemer om daar een tweede Cm meting uit te voeren.
Vreemd, waarom is hij nu ineens zo stil als hij naar zijn meter kijkt?
En hoeveel CM-procent is het nu?
Het antwoord van de aannemer is: ‘2,4 procent’.
De vloer is dus toch nog te vochtig. De warmtebeeldcamera en vloerscanner gaven de overtuigende aanwijzing.

Oorzaak 3 – Verkeerd uitgevoerde meetprocedure
Als oorzaken 1 en 2 kunnen worden uitgesloten, dan bevatten twee submonsters hetzelfde vochtgehalte en als beide CM-apparaten goed werken, kun je niet veel meer verkeerd doen – zou je denken…
De meetprocedure wordt echter steeds onjuist uitgevoerd. Bijvoorbeeld door alleen 20 g of 100 gram te testen op zandcement dekvloeren in plaats van een monster van 50 g. Dit leidt tot onjuiste resultaten, evenals verschillende schud- en/of schud- en/of schud- Meettijd bij het testen van een cementvloer.

Oorzaak 4 – Opzettelijk verkeerde meting
Vergeet niet dat je een CM-meting kunt vervalsen. Of het nu bedoeld of onbedoeld is.
Bijvoorbeeld als iemand een week na een CM-meting uit het bestaande gat opnieuw monsters gebruikt. We kennen voorbeelden waar dit is gebeurd. Een week later werd er weer materiaal uit een eerste meting gehaald bij een bestaand gat, aan de zijkant van de rand. De dekvloer rond het dit gat is ondertussen duidelijk gedroogd.

Word als ambachtsman een CM-expert in een mum van tijd.

De ambachtsman en zijn parate kennis wekt bij de aannemer nu plotseling interesse.
Een handige tool zoals het digitale opmeet formulier helpt jou om niets te vergeten tijdens de vloerinspectie.

Tot slot zijn ze allebei blij: de ambachtsman omdat hij zijn expertise heeft kunnen bewijzen en de klant omdat hij er nu zeker van is dat er geen schade zal ontstaan.

Deze drie factoren zijn cruciaal voor een goede droging van een dekvloer.

1.

Warmte
We herinneren ons dat een dekvloer warmte nodig heeft om goed te kunnen door drogen. Deze warmte komt voornamelijk van:
• de draaiende vloerverwarming en
• zonlicht door de ramen.

 

2.

Ventilatie

Zo zorg je voor ventilatie, zowel in de zomer als in de winter.
• Ventileer grondig door schokventilatie, 3 a 4 keer per dag, 15-30 minuten.
• Controleer de relatieve luchtvochtigheid met een hygrometer.
• Zomergrens: beoogde luchtvochtigheid: 65% of lager, gebruik indien nodig een bouwdroger.
• Wintergrens: beoogde luchtvochtigheid: ongeveer 40% of lager, ook hier is het tijd voor schokventilatie.

3.

Vrije afwerkvloer

• Zorg ervoor dat de vloer nergens bedekt is.
• Dit geldt ook met terugwerkende kracht: de vloer kan alleen volledig door drogen als deze de hele tijd onbedekt is.
.

Maar hoe zit het met de leidingen?

In Duitsland gebruiken veel dekvloer makers op twee of drie locaties een vlaggetje om een plek tussen de verwarmingsleidingen te markeren, wat volgens hen bijzonder geschikt is voor de restvocht metingen.

Dit betekent echter alleen dat er geen verwarmingslijn binnen een straal van 10 cm is. Maar of deze functie geschikt is voor het beoordelen van de geschiktheid van het bewijs, is een heel andere vraag.

In Nederland en België moet degene die de dekvloer wil controleren op restvocht waarde het zelf maar uitzoeken. Omdat hier risico’s aan vast zitten schrijven veel aannemers voor dat er niet in de vloer mag worden gehakt.

Veel vloerleggers meten daarom alleen indicatief (elektronisch) de restvocht waarde. Maar let op! Een indicatieve meting is geen rechtsgeldige meting. Gebruik daarom altijd een CM meting en bepaal met een warmtecamera waar de leidingen zitten